Snorkelen 1, 2 en 3

Omgaan met de basisuitrusting:

• Op de kant de basisuitrusting aantrekken, gevolgd door
• Buddy controleren
• Het ‘kleine ok-teken’ geven aan de buddy als de uitrusting goed zit (of het ‘niet ok-teken’ als de uitrusting niet goed zit).

Te water gaan en conditiezwemmen:

• Te water gaan met een schredesprong, gevolgd door
• 50 meter snorkelen, waarbij minimaal 2 drijvende voorwerpen per 25 meter worden ontweken, gevolgd door
• het ‘grote ok-teken’ geven naar de examinator/beoordelaar.

Draaien:

• 25 meter snorkelen, waarbinnen
• 2 keer een draai om de lengteas maken; 1 keer een hele draai linksom en 1 keer een hele draai rechtsom.

Kicken en drijven:

• 1 minuut kicken, gevolgd door
• Geven van het ‘naar beneden-teken’ aan een buddy, gevolgd door
• de kandidaat gaat geheel onder water en komt boven, gevolgd door
• 1 minuut drijven op de buik.

Onder water oriëntatie:

• 50 meter snorkelen en daarbij
• iedere 25 meter een hoekduik maken en
• opstijgen met een hele draai om de lengteas.

Dolfijnslag:

• 10 meter dolfijnslag aan de oppervlakte, direct gevolgd door
• 10 meter dolfijnslag onder water.

Survival – red jezelf:

• 25 meter snorkelen met 1 vin, gevolgd door
• zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

FUN opdracht:

• Laat de kandidaat de leukste snorkelopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten

Omgaan met de basisuitrusting:

• Te water gaan met de basisuitrusting in de hand, gevolgd door
• aantrekken van de basisuitrusting in het water aan de oppervlakte.

Te water gaan en conditiezwemmen:

• Te water gaan met een rol voorover, gevolgd door
• 75 meter snorkelen, waarbij per 25 meter minimaal 2 drijvende voorwerpen worden ontweken, afgerond met
• het ‘einde-teken’ geven naar de examinator/beoordelaar.

Draaien:

• 50 meter snorkelen, waarbinnen
• 1 keer een hele draai voorover om de breedteas en
• 2 keer een hele draai om de lengteas (1 keer linksom en 1 keer rechtsom).

Kicken en drijven:

• 1 minuut kicken met verplaatsen in meerdere richtingen, gevolgd door
• 1 minuut drijven op de buik in hurkhouding, gevolgd door
• geheel onder water gaan en weer bovenkomen.

Onder water oriëntatie:

• 50 meter snorkelen, waarbinnen
• 2 keer een hoekduik maken, waarbij
• opstijgen met een hele draai om de lengteas en
• bovenkomen tussen verschillende drijvende voorwerpen

Dolfijnslag:

• 15 meter dolfijnslag aan de oppervlakte, gevolgd door
• 15 meter dolfijnslag onder water.

Survival – red jezelf:

• 50 meter snorkelen, gevolgd door
• afdoen van duikbril en snorkel, gevolgd door
• 25 meter zonder duikbril en snorkel overbruggen, afgerond met
• zelfstandig uit het water op de kant klimmen

FUN opdracht:

• Laat de kandidaat de leukste snorkelopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten.

Survival – help je buddy:

• Verplaats een buddy over 25 meter door middel van de duwgreep.

Omgaan met de basisuitrusting:

• Te water gaan met de basisuitrusting in de hand, gevolgd door
• het aantrekken van de basisuitrusting in het water, waarbij de duikbril onder water wordt opgezet en leeggeblazen, gevolgd door
• bovenkomen, snorkel in de mond doen en leegblazen

Te water gaan en conditiezwemmen:

• Achterwaarts te water gaan, gevolgd door
• leegblazen van de snorkel bij bovenkomen, direct gevolgd door
• 100 meter snorkelen, waarbij per 25 meter minimaal 2 drijvende voorwerpen worden ontweken

Draaien:

• 50 meter rugcrawlbenen, waarbinnen
• 1 keer een hele draai achterover om de breedteas, direct gevolgd door
• 1 keer een hele draai voorover om de breedteas en
• 2 keer een hele draai om de lengteas aan de oppervlakte (1 keer linksom en 1 keer rechtsom)

Drijven:

• 1 minuut drijven op de buik, direct gevolgd door
• een hoekduik maken, een voorwerp van de bodem ophalen en boven water aan de examinator/beoordelaar laten zien

• 50 meter snorkelen, waarbinnen
• 2 keer een hoekduik maken, waarbij
• opstijgen met een hele draai om de lengteas en
• bovenkomen tussen verschillende drijvende voorwerpen.

Onder water oriëntatie:

• Onder water een parcours afleggen van 15 meter, gevolgd door
• opstijgen, afgerond met
• bovenkomen en het ‘grote ok-teken’ geven aan de examinator/beoordelaar

Dolfijnslag:

• 20 meter dolfijnslag onder water, gevolgd door
• 25 meter dolfijnslag aan de oppervlakte

Survival – red jezelf:

• 25 meter snorkelen, waarbinnen
• 1 keer de handeling uitvoeren om bij jezelf kramp te verwijderen, gevolgd door
• naar een vlot/boot snorkelen, gevolgd door
• zelfstandig uit het water op het vlot/in de boot klimmen

FUN opdracht:

• Laat de kandidaat de leukste snorkelopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten.

Survival – help je buddy:

• Snorkel naar een buddy toe,
• voer de handeling om te helpen met kramp verwijderen uit, gevolgd door
• 25 meter buddy verplaatsen door middel van de sleepgreep

Communicatie:

• Zij aan zij met een buddy door het zwembad snorkelen, waarbij om de beurt een signaal aan elkaar gegeven wordt,
• de ander antwoordt met hetzelfde signaal om te laten zien dat hij het begrepen heeft,
• waarna het signaal wordt opgevolgd.

Om het snorkelen veilig aan te leren heeft je zoon/dochter een basis-uitrusting nodig. Deze bestaat uit een masker/bril, snorkel en zwemvliezen. Omdat bij ons en bij de Nationale Raad Zwemdiploma's veiligheid hoog in het vaandel staat, zijn er aan de basis-uitrusting eisen gesteld. Deze eisen zullen hieronder besproken worden.

De snorkel
De snorkel moet een standaard type zijn, dus mag niet voorzien zijn van zogenaamde automatisch sluitende klepjes of een balletje (ventiel mag aan de onder kant zitten). Het materiaal moet bestaan uit soepel zacht rubber, snorkels van hard plastic worden afgewezen. Het langste deel van de snorkel mag niet langer zijn dan 40 cm en de inwendige diameter moet minimaal 1,8 cm zijn.

De duikbril
Deze moet de ogen en de neus omsluiten, maar niet de mond. De duikbril moet een elastische hoofdband van rubber hebben. Wij adviseren een gespleten hoofdband te nemen. De neus van de duikbril moet men met de vingers dicht kunnen knijpen en de ruit moet van splintervrij en gehard glas. De naam van dit glas "Tempered glass" moet op het glas staan (soms staat er alleen een T op). Is dit niet het geval, koop dan de bril niet. Dit voorkomt dat men glas in de ogen krijgt als het glas stuk gaat. Tegenwoordig kun je duikbrillen kopen van speciaal hard kunststof, deze mogen wel maar kun je niet gebruiken bij het duiken. De bril moet ook goed passen en niet lekken. Daarom moet de gelaatsrand van soepel materiaal zijn. Dit materiaal is meestal rubber of siliconen. Als men de bril alleen in het zwembad of zoetwater gebruikt maakt het niet uit wat voor materiaal het is. Voor snorkelen in zee kun je het beste siliconen pakken, dit is bestand tegen uitdrogen door het zout. Bij het passen van de bril zet men de bril op zonder band en duwt men tegen de bril aan. De bril moet nu zo goed vast zuigen dat deze zonder band blijft hangen.

De zwemvliezen
Voor jeugdigen tot en met 12 jaar mag de lengte van de zwemvliezen de 40 cm niet overschrijden, terwijl de breedte niet groter mag zijn dan 24 cm. Tevens moeten de vliezen die gebruikt worden door jeugdigen tot en met 12 jaar geheel van hetzelfde materiaal gemaakt zijn. De voeten van de kinderen groeien snel. Denk hieraan bij het kopen van zwemvliezen. Het is verstandig om een wat grotere maat te nemen. Bijvoorbeeld schoenmaat 39 neem dan 40-41.

Hieronder nog een tweetal adressen waar je je basis-uitrusting kunt halen. Hier kunnen ze je ook nog verder adviseren.